Het heeft een groot deel van de nacht geregend en ook als we vertrekken komt het met bakken uit de hemel. We laten Queenstown achter ons rond 10.00 en rijden eerst naar Stahan. Een mooie plaats gelegen in een baai maar doordat het nog steeds regent hebben we niet veel zin om het plaatsje te voet te ontdekken.
We rijden via Zeehan en Rosebery door naar Tullah. Er is veel mijnbouw in deze streek en ook de laatste twee plaatsjes hebben een mijn. In Tullah lunchen we op advies van de beheerder van de accommodatie in Queenstown. Hij verwees ons naar de Lakeside Lodge… we hebben er prima gegeten en het uitzicht was vast nog mooier geweest met een beetje ?.
Na de lunch rijden we weer over bochtige weggetjes door regenwoud richting Wyneyard. De omgeving is echt schitterend en langzaam komt af en toe de zon door.
Vanuit Wyneyard rijden we naar onze bestemming in Stanley. Een prachtig kleinschalig hotelletje uit 1849. De locatie is ook vrij uniek… het ligt aan de kust, we hebben uitzicht op zee en achter ons ligt een hoge rots genaamd The Nut. Omdat we vrij stevig geluncht hebben eten we vanavond een zelf gemaakte fruit salade.
Net vóór zonsondergang rijden we naar het strand waar een boardwalk gemaakt is voor het spotten van pinguïns. Als we aankomen zien we een heleboel wallabies waaronder één met een joey in zijn buidel. We zien ook een aantal jonge wallabies rondlopen. Het duurt even voordat de pinguïns zich laten zien en het is al pikdonker. Maar het is het wachten waard! Het zijn de Little Pinguïns en ze komen uiteindelijk in groepjes vanuit de zee en de rotsen naar boven lopen.